Kasteel Westhove
De overlevering wil, dat de eerste aanzet voor kasteel Westhove een aarden wal was, die in 836 met palissaden is verstevigd om te kunnen dienen als verdedigingswerk tegen de invallen van de Noormannen. Vast staat dat aan het einde van de dertiende eeuw het kasteel in bezit was van de machtige abten van Middelburg. Het diende in die tijd als lusthof voor ontvangsten van hoge kerkelijke en wereldlijke gasten: Floris V, Karel de Stoute, Phillips de Schone en Karel V moeten er hebben gelogeerd. Later in de geschiedenis werd het kasteel tijdens de 80-jarige oorlog door de Watergeuzen grotendeels verwoest. Na de reformatie waren het de welgestelde kooplieden uit Middelburg, die hun oog op het kasteel lieten vallen. In de omgeving van het kasteel legden de welvarende kooplieden van de Verenigde Oostindische Compagnie diverse buitenplaatsen aan met strakke, symmetrische kenmerken van de barokke tuinaanleg. Zo ontstond de Manteling: een uit houtgewas bestaande beschutting tegen de wind. Verschillende buitenplaatsen zoals Duinbeek, Berkenbosch en Overduin zijn zo ontstaan. Behalve de buitenplaatsen volgden ook de tuinen de mode van de tijd. Zo had Westhove aanvankelijk veel kenmerken van de zogenaamde barokke tuinaanleg: strakke paden, waarbij overal symmetrie te herkennen was. Later kwam de Engelse landschapsstijl in de mode en werden de paden van Westhove kronkelig aangelegd. Ook de bosvijvers en het typisch 'Romeinse Bruggetje' zijn er voorbeelden van. In Berkenbosch zijn de barokkenmerken nog goed te herkennen. Sinds 1985 huisvest het kasteel een groepsverblijf van de Nederlandse Jeugdherberg Centrale...